Reuzen: Waar komen ze vandaan?
© Collectie Gitschotelbuurtschap
De eerste reuzen vinden we terug in de ommegangen en processies vanaf de 14de eeuw. Een eerste vermelding van zulke ommegangen in Antwerpen vinden we al in 1324 terug. Ze hadden een duidelijk religieus karakter. De eerste reuzen verwezen namelijk vaak naar figuren of gebeurtenissen uit de Bijbel, zoals St-Joris en de draak, Sint Christoffel en David die Goliath verslaat. De reuzen zijn niet los te zien van hun christelijke achtergrond.
De 16de eeuw is een echte gouden tijd voor de reuzen en de ommegangen. De oudste reus die we vandaag in Antwerpen nog kennen, Druoon Antigoon, is uit deze periode afkomstig. De reuzen waren een onderdeel van de grotere reuzentrein, die naast menselijke ook dierlijke reuzen afbeelden, zoals de walvis, de olifant en de kameel, en voornamelijk door paarden werden voortgetrokken.
Vanaf de 17de eeuw komen de reuzen langzaam maar zeker los te staan van de religieuze processies. Ze worden een apart onderdeel van de ommegang, die nog steeds sterk religieus geïnspireerd is. Toch zijn er in deze eeuw weinig vernieuwingen terug te vinden in de reuzenstoet, en op het einde van de 17de eeuw kent de traditie zelfs een zware terugval.
Pas in het midden van de 18de eeuw herrijzen de reuzen terug uit hun as, doch voor korte tijd. Het is in deze periode dat Druoon Antigoon een vrouw zal krijgen, Pallas Athena. De idealen van de Verlichting en de Franse Revolutie zorgden ervoor dat vele reuzen in onze gewesten worden verboden of vernietigd, omdat zij niet in het gelaïciseerde plaatje van de verlichte revolutionairen pasten. Ten tijde van Napoleon konden de reuzen wel terug uitgaan, doch voornamelijk ter verheerlijking van zijn persoonlijkheid.
Voor de rest van de 19de eeuw kwamen de ommegangen en hun reuzen onder de voogdij van de rederijkerskamers en de Academie voor Schone Kunsten. Mede hierdoor stonden de stoeten vanaf het einde van de 19de eeuw in functie van het vieren van de “grote kunstenaars” van Antwerpen, zoals Rubens, Conscience en Van Dijck.
Ook voor de Olympische Spelen van 1920 en de viering van 100 jaar België en de wereldtentoonstelling van 1930 werden de reuzen ingezet. Vanaf de Eerste Wereldoorlog ontstaat er dan ook een ware babyboom onder de reuzen. De Tweede Wereldoorlog roept dit even een halt toe, maar na de oorlog gaat de aangroei onverminderd door. Niet alleen komen er nieuwe reuzen bij, ze worden ook in nieuwe plaatsen geboren. Was de oude Ommegang een stedelijk gebeuren geweest, vanaf de 20ste eeuw werd dit uitgebreid naar de plattelandsgemeenten. De oude reuzen werden dus vervangen door talrijke nieuwe. Tijdens Expo 58 liep de aloude Ommegang voor de laatste keer door te straten van Antwerpen.
Is de stoetentraditie dan stilgevallen? Niet helemaal. Sinds de jaren ’70 zien nieuwe reuzen en nieuwe stoeten het daglicht, onder regie van verschillende organisaties en verenigingen. Bij al deze stoeten, die zich wel niet meer kunnen meten met de uitstraling van de grote stoeten uit het verleden, treffen we nog steeds elementen uit de oude Antwerpse ommegang aan. In België en Frans-Vlaanderen groeit de reuzenpopulatie nog jaarlijks aan. Vele optochten vinden plaats op carnaval, in de Goede Week of op een feestdag ter ere van een plaatselijke held – en ook nu nog zijn de festivals dikwijls een cocktail van religieuze en profane elementen.